De loopgravenoorlog
Nadat de Duitsers er niet in waren geslaagd om de geallieerden te verslaan in het eerste jaar van de oorlog dacht niemand nog dat de oorlog snel voorbij zou zijn. 

Omdat men niet kon overleven in het open veld moesten de legers zich ingraven. De loopgravenoorlog was begonnen.
Oprukken kon niet, dus begonnen beide partijen zich zijwaarts te bewegen. Al snel breidden de loopgraven zich uit van de Belgische kust tot Zwitserland.
Ongeveer drie jaar zou het front niet meer van plaats veranderen. De legers waren volledig ingegraven.

De loopgraven


Een loopgraaf was opgebouwd uit 3 loopgraaflinies (= loopgraaflijnen):


1/  De voorste, de 'hoofdweerstandslijn', lag op een afstand van 45 tot 1600 meter van de vijandelijke stellingen.
2/  Vanuit deze linie drongen kleinere loopgraven, de zogenaamde. 'sappen', door tot in het niemandsland.
Het niemandsland is het land tussen de twee loopgraven van de vijandelijke legers.
Deze 'sappen' leidden naar waarnemingsposten, mitrailleursnesten en granaatposities.
3/  Verder naar voren, buiten het bereik van handgranaten, lag prikkeldraad. Aanvankelijk slechts enkele rollen, maar later groeiden deze uit tot een dicht woud.

Alle loopgraven waren met elkaar verbonden door verbinding loopgraven. Vaak liepen deze door tot in een stad of dorp.
Elke loopgraaf was minstens 2 meter diep.
De Duitsers hadden soms loopgraven van 9 meter diep, compleet met aparte kamers voor soldaten waar ze even konden uitrusten.
De eerste loopgraven werden in oktober 1914 aangelegd, in de herfst dus, als er veel regen valt. Het grondwaterpeil steeg dan, waardoor er elke dag modder en water in de loopgraven lag. Een groot gevaar van leven in de loopgraven was dat door het grote gewicht van het water in de grond de wanden in konden stortten. Daarom werden later de loopgraven aan de zijkanten van planken voorzien.

 

Duitse en Engelse loopgraven


Duitse loopgraven waren veel beter voorzien en gebouwd dan de Britse loopgraven.
De Britten hadden simpele, ondiepe en slecht uitgeruste loopgraven.
De Duitsers daarentegen hadden een soort stad waar de loopgraven voorzien waren van pompen die het water eruit weg pompten. Ondergrondse kamers hadden deurbellen, watertanks met kranen, spiegels en kasten.
Officiersonderkomens hadden elektrisch licht en zelfs iets wat op meubilair lijkt.

Een van de grootste gevaren van het leven in loopgraven was de mogelijkheid dat je levend werd begraven als de wanden instortten.
Daarom waren de Duitsers in 1915 begonnen met het aftimmeren van hun wanden, vloeren en plafonds, en was er een werkend afvoersysteem.
De Britten en Fransen legden maar simpele loopgraven aan, omdat ze dachten dat ze maar korte tijd zouden blijven, omdat er weer snel opgetrokken zou worden om nieuw land te heroveren op de Duitsers.

 

 Het leven in de loopgraven


Een dag in de loopgraven bestond afwisselend uit korte tijd van doodsangst, en langere tijd van verveling.
Het meeste werk werd 's nachts gedaan:
1/  Patrouilles werden op pad gestuurd om vijandelijke loopgraven te onderzoeken (= observeren) en te overvallen.
2/  Verdedigingswerken werden hersteld.
3/  Vanuit de achterhoede werden hout, zandzakken, geteerd zeil, golfplaten, pompen, etc. naar de loopgraven gesleept.Het water in de loopgraven moest regelmatig weggepompt worden.

Het kwam wel eens voor dat 2 soldaten van beide partijen elkaar tegenkwamen tijdens het verkennen of patrouilleren. Meestal gingen ze dan gewoon verder met waar ze mee bezig waren om een extra gewonde of overledene te voorkomen.
In dat soort gevallen kwam het vaker voor dat ze sigaretten uitwisselden, dan dat ze op elkaar gingen schieten.

Tijdens de ochtendschemering en avondschemering was de kans op een aanval het grootst.
Alle manschappen waren dan 'paraat': ze stonden klaar.
Overdag was het meestal rustig.
De frontsoldaten probeerden dan slaap in te halen, terwijl wachtposten de vijandelijke loopgraven in de gaten hielden.

De soldaten bleven een week in de frontlinie. Daarna werden ze naar de 'reserve-linies' (inval-linies) overgeplaatst, en tenslotte verder weg in een gebied in het achterland om uit te rusten.
Hier kregen ze een bad en schone kleren..., voordat ze weer terug moesten naar de loopgraven, waar ze dan weer geplaagd werden door luizen, vlooien en ratten, soms ter grootte van een kat.
 

Bronnen:

http://members.home.nl/keesdebrouwer/eerste_wereldoorlog/03_de_loopgraven.htm

Youtube: hldslivenl- loopgraaf Somme